Als je voor het eerst naar de internationale toegankelijkheidsrichtlijnen WCAG 2.1 kijkt, ziet het er behoorlijk ingewikkeld uit. De richtlijnen zijn opgebouwd in principes en lagen. Als je begrijpt hoe dit in elkaar zit, kun je beter werken met de documentatie van WCAG 2.1. In dit artikel staat hoe die lagen zijn opgebouwd.
Leeswijzer: In dit artikel leg ik alleen de structuur van de richtlijnen uit. Er wordt hier niet ingegaan op achtergronden, beleid, toetsing of voordelen.
Inhoud
WCAG, opgebouwd in lagen
WCAG staat voor ‘Web Content Accessibility Guidelines. WCAG heeft een ‘gelaagde structuur’:
De toegankelijkheidsrichtlijnen bestaan uit 4 principes. Onder die principes vallen richtlijnen, die succescriteria bevatten. Daaronder vallen ‘afdoende technieken’, ‘aanbevolen technieken’ en ‘gangbare fouten’.
Een normatief en een informatief deel
Het is belangrijk om te begrijpen dat WCAG uit een normatief gedeelte en uit een informatief gedeelte bestaat. De pagina of pagina’s moeten voldoen aan de normatieve succescriteria en het normatieve deel over conformance. De bijbehorende woordenlijst is ook normatief.
De technieken zijn behulpzame uitgewerkte voorbeelden, maar je hoeft niet perse de beschreven technieken te gebruiken om aan een succescriterium te voldoen. Het informatieve deel heeft duidelijk een andere status en kan bij veranderingen makkelijk aangepast worden.
De gangbare fouten in het informatieve deel zijn voorbeelden van fouten die gemaakt worden bij het toegankelijk aanbieden van content. Het is verstandig om op pagina’s te kijken of je deze fouten niet maakt, omdat dit toegankelijkheidsproblemen veroorzaakt.
Technologieneutraal en uitbreidbaar
De technieken en gangbare fouten (het informatieve deel) kunnen algemeen zijn of specifiek voor een bepaalde technologie zoals HTML, PDF, CSS of een nieuwe technologie. Deze gelaagdheid en opdeling in een normatief en een informatief gedeelte zorgt ervoor dat het normatieve deel van WCAG zelf niet over specifieke technologieën gaat en daarmee een beperkte houdbaarheidsdatum zou hebben.
Het normatieve is niet technologie-specifiek, maar wel toepasbaar op verschillende technologieën. Het informatieve deel kan makkelijk aangepast en uitgebreid worden op basis van nieuwe ontwikkelingen en technologieën.
Principes (normatief)
Er zijn 4 principes geformuleerd. De beginletters van de Engelstalige begrippen vormen het ezelsbruggetje POUR: Perceivable (Waarneembaar), Operable (Bedienbaar), Understandable (Begrijpelijk), Robust (Robuust).
Waarneembaar (P): gebruikers moeten in staat zijn informatie waar te nemen. Content mag niet voor alle zintuigen van een gebruiker onwaarneembaar zijn.
Voorbeeld: Een plaatje dat informatie aan zienden geeft moet in de code van een tekstalternatief voorzien zijn. Mensen die het plaatje niet kunnen zien, kunnen dan het alternatief horen via een screenreader of voelen op hun brailleleesregel.Bedienbaar (O). Gebruikers moeten de interface kunnen bedienen. Dat wil zeggen dat ze bijvoorbeeld de navigatie kunnen gebruiken en formulieren kunnen invullen en versturen. Er mag geen interactie nodig zijn die een gebruiker niet kan uitvoeren. Informatie mag bijvoorbeeld niet alleen te bereiken zijn voor mensen die een muis kunnen gebruiken (mouseover), maar moet ook beschikbaar zijn voor gebruikers die alleen het toetsenbord gebruiken.
Begrijpelijk (U). Gebruikers moeten de informatie en de bediening van een website kunnen gebruiken. De content en de bediening moeten begrijpelijk zijn. Een zoekknop heet bijvoorbeeld niet op het ene deel van de site ‘zoeken’ en op andere plekken ‘vinden’ of ‘bevestig’.
Robuust (R). Content moet zo ‘robuust’ zijn dat ze goed verwerkt, begrepen en getoond kan worden door bijvoorbeeld verschillende browsers en hulpapparatuur als brailleleesregels en screenreaders. Een eis hierbij is dat code niet vol met fouten zit die juiste weergave en gebruik verhinderen.
Als aan 1 van deze principes niet voldaan wordt, is content voor heel veel mensen niet goed bruikbaar en voor mensen met een functiebeperking vaak ontoegankelijk.
Richtlijnen (normatief)
Onder elk van deze principes (POUR) vallen richtlijnen voor digitale toegankelijkheid. Er zijn natuurlijk nog veel meer kwaliteitseisen voor goede websites, ook op het gebied van usability, maar WCAG gaat alleen over het voorkomen van toegankelijkheidsproblemen voor mensen met functiebeperkingen.
De principes, richtlijnen en succescriteria (het normatieve deel van WCAG) zijn ‘technologieneutraal’. Ze zijn niet zo specifiek zijn dat ze alleen over bepaalde technologieën gaan, zoals bijvoorbeeld HTML. Er vallen in totaal 12 richtlijnen onder de 4 principes.
Succescriteria (normatief)
Onder elke richtlijn vallen succescriteria, waarin beschreven staat hoe je kan voldoen aan de standaard. Elk succescriterium is ingedeeld op een niveau:
- niveau A
- niveau AA
- niveau AAA
Niveau A staat voor het minimale toegankelijkheidsniveau. Niveau AA staat voor goede toegankelijkheid. Het W3C geeft aan dat volledig voldoen aan niveau AAA niet haalbaar is voor elke website en dat dit niet het niveau is dat je standaard moet nastreven. Wel wordt aangemoedigd om waar mogelijk succescriteria uit niveau AAA mee te nemen. Er zitten dan ook belangrijke punten in voor de bruikbaarheid van een site, zoals succescriteria over leesniveau, koppen en links.
Onder de 12 richtlijnen vallen in totaal 78 succescriteria. In het Overzicht Succescriteria WCAG 2.1 vind je een overzicht van alle succescriteria per principe en niveau.
Ook elk succescriterium is technologieneutraal geschreven. Dit betekent dat je ze kunt gebruiken voor verschillende technologieën, zoals HTML en ARIA.
Technieken (informatief)
Elk succescriterium verwijst naar technieken. Technieken zijn beschreven in aparte documenten met daarin:
- aan welke succescriteria ze gerelateerd zijn (sommige technieken kun je voor meerdere succescriteria gebruiken)
- een beschrijving
- voorbeelden, waaronder codevoorbeelden
- bronnen
- gerelateerde technieken
- tests (procedure en verwacht resultaat)
De principes, richtlijnen en succescriteria staan in het normatieve document dat ook vertaald is in het Nederlands, de technieken hebben een informatieve status. Hierdoor kunnen er makkelijker nieuwe technieken toegevoegd worden of aanpassingen gedaan worden.
De technieken zijn gedeeltelijk wel specifiek voor een technologie en hebben een andere status. Dit is het informatieve gedeelte dat makkelijk aangepast en uitgebreid kan worden. Dit betekent dat toekomstige technologieën makkelijker ingezet kunnen worden voor een toegankelijke website.
De technieken zijn opgedeeld in 3 categorieën:
- afdoende technieken
technieken waarmee je aan een succescriterium kan voldoen. Kijk echter altijd of je echt aan de eisen in het succescriterium zelf voldoet - aanbevolen technieken
niet perse nodig om aan een succescriterium te voldoen, bevatten geen test of zijn alleen in bepaalde situaties effectief. Ze zijn wel de moeite waard om te bekijken en waar mogelijk wordt aangeraden om ze te volgen om de toegankelijkheid te vergroten - gangbare fouten
beschreven manieren hoe het niet moet
Voorbeeld van de lagen in WCAG
Je ziet dat WCAG bestaat uit allemaal lagen. Principes worden onderverdeeld in richtlijnen, die weer in succescriteria, en daaronder vallen weer afdoende en aanbevolen technieken en de gangbare fouten.
Een voorbeeld van deze gelaagdheid:
- Principe 1: Waarneembaar – informatie en componenten van de gebruikersinterface moeten toonbaar zijn aan gebruikers op voor hen waarneembare wijze.
- Richtlijn 1.4 Onderscheidbaar: Maak het voor gebruikers gemakkelijker om content te horen en te zien, waaronder scheiding van voorgrond en achtergrond.
- Succescriterium 1.4.1 Gebruik van kleur: Kleur wordt niet als het enige visuele middel gebruikt om informatie over te brengen, een actie aan te geven, tot een reactie op te roepen of een visueel element te onderscheiden. (Niveau A)
- G14: Informatie overgebracht met kleurverschillen is ook beschikbaar in tekst.
- F13: Voldoet niet aan succescriterium 1.1.1 en 1.4.1 omdat er een tekstalternatief is dat niet de informatie bevat die wel door kleurverschillen in de afbeelding wordt overgedragen.
- Succescriterium 1.4.1 Gebruik van kleur: Kleur wordt niet als het enige visuele middel gebruikt om informatie over te brengen, een actie aan te geven, tot een reactie op te roepen of een visueel element te onderscheiden. (Niveau A)
- Richtlijn 1.4 Onderscheidbaar: Maak het voor gebruikers gemakkelijker om content te horen en te zien, waaronder scheiding van voorgrond en achtergrond.
Bovenstaand voorbeeld gaat er over dat informatie en de navigatie altijd beschikbaar en bruikbaar moet zijn, ook als je bijvoorbeeld niet of minder goed kan horen of zien, of als je kleurenblind bent. Van principe, naar richtlijn, naar succescriterium naar techniek: het wordt steeds specifieker.
Dit voorbeeld spitst zich toe op toegankelijkheid van informatie voor kleurenblinden (1 op de 12 mannen en 1 op de 200 vrouwen). Als je er rekening mee houdt dat informatie niet alleen duidelijk is als je kleuren kan onderscheiden, dan kunnen kleurenblinden en mensen die helemaal niet zien, ook de informatie begrijpen. Een voorbeeld hier is een rode en groene stip op een kaartje met allebei een andere betekenis.
Bij bovenstaand voorbeeld zijn er per principe meer richtlijnen, per richtlijn diverse succescriteria, en per succescriteria een scala aan technieken en gangbare fouten. Ter illustratie heb ik ingezoomd op 1 aanbevolen en 1 afdoende techniek. Je ziet dat bij het succescriterium het niveau (A, AA of AAA) staat waarin deze is ondergebracht.
Vragen over dit artikel
Vragen of opmerkingen over dit artikel? Laat het me weten via info@iacobien.nl